De kneu

Linaria cannabina

Het verhaal van de kneu

De kneu, het altijd vrolijk kwetterende vogeltje met zijn prachtig gekleurde borst en rode baret. In groepjes vliegt de kneu vrolijk rond en zijn prachtige zangstem zorgde er dan ook voor dat hij vroeger veelvuldig als zangvogel in een kooitje werd gehouden.

Alleen het kneu mannetje heeft trouwens de prachtig gekleurde rode borst en baret waarover we zojuist spraken. Het kneu vrouwtje en de jongen zijn niet gekleurd, maar beschikken over lichte strepen op het lijfje.

De kneu is een zangvogel uit de familie van de vinkachtigen. En de naam zangvogel doet hem dan ook echt eer aan. Ze kunnen heerlijk fluiten en je kunt er gemakkelijk uren naar luisteren. De kneu mag zich dan ook terecht één van de beste zangvogels van ons land noemen!

De kneu vogel wordt tegenwoordig niet meer vaak gehouden in volières en ze zijn ook niet gemakkelijk te fokken. Het kneu mannetje zal de prachtige rode kleur verliezen in gevangenschap. Op Wolfspoot lees je meer over dit bijzondere vogeltje dat in de winter vol goede moed samen met zijn soortgenoten de tocht naar het zuiden maakt.

Kenmerken van de kneu

Een kneu mannetje is redelijk gemakkelijk te herkennen. Hij heeft namelijk een opvallende rode borst. Ook de kruin van het kneu mannetje heeft deze roodachtige kleur.

Na het broedseizoen, dat plaatsvindt tussen april en juli, is hij echter iets moeilijker te herkennen. Het mannetje verliest dan namelijk zijn opvallende rode kleur. De heldere rode kleur verandert dan in een meer roodbruine kleur. In de winter is het mannetje dan ook lastiger te onderscheiden van het kneu vrouwtje en jonge kneutjes.

Een kneu mannetje is op volwassen leeftijd ongeveer 13 à 14 centimeter groot. Een kneu vrouwtje ziet er het er het hele jaar door ongeveer hetzelfde uit. Ze heeft geen opvallende kleuren en is veelal bruinachtige van kleur. Ook heeft het kneu vrouwtje over het algemeen wat meer strepen dan het mannetje.

Het mannetje en vrouwtje zien er verder ongeveer hetzelfde uit, zeker in de winterperiode. Hun kop is bruingrijs, evenals de rug. Ze hebben een vrij lange donkerbruine staart met witte randen. Hun snavel is klein, grijs en kegelvormig.

Het kneu vrouwtje is ongeveer net zo groot als het kneu mannetje, namelijk 13 à 14 centimeter groot. Dit maakt de kneu kleiner dan de bekende huismus die je vaak vrolijk ziet rondfladderen in tuinen.

Het verenkleed van een kneu mannetje

Zoals we zojuist al vertelden ziet het prachtige verenkleed van een kneu mannetje er anders uit in de winter. Tijdens het broedseizoen heeft het mannetje een mooie en opvallende rode kleur op zijn borst en op zijn kruin. Deze heldere rode kleur verliest hij echter in de winter. Maar hoe komt dit?

Deze rode veren verliest het mannetje niet daadwerkelijk. Ook verkleuren de veren niet. De rode kleur is minder zichtbaar doordat de randen van de veertjes bruin van kleur worden in de winter. Deze bruine kleur overschaduwd de rood gekleurde veren op zijn kruin en borst. In het voorjaar kleuren de randen van de veren weer bij en wordt de rode kleur weer volop zichtbaar.

Schuwe maar sociale vogeltjes

De kneu is een zeer sociale vogel en je ziet hem dan ook vrijwel nooit in zijn eentje. Ze leven samen, broeden samen en reizen samen. Ze gaan samen op zoek naar voedsel en doen dit vaak ver buiten hun territorium. Tenminste, als je over een territorium kunt praten. Veel dieren tolereren namelijk geen soortgenoten in hun territorium. De kneu wel. Zij leven dicht op elkaar en zelfs de nestjes worden vaak in dezelfde struik of heg gebouwd.

Ondanks dat ze in (grote) groepen leven, zijn ze behoorlijk schuw. De groep versterkt hun zelfvertrouwen namelijk niet en bij het minste of geringste vliegt de gehele groep dan ook op en zoekt een beschutte plek in de buurt. Tijdens een wandeling kun je dan ook wel eens opgeschrikt worden door een groep kneuen die ineens uit het niets opvliegt. Met z’n allen waren ze op de grond op zoek naar zaden, maar jouw aanwezigheid is hen direct opgevallen. Ook al had jij ze nog niet eens gezien. Ineens vliegen ze met z’n allen op, nog vóór jij ze hebt mogen aanschouwen.

Als je goed luistert kun je de kneu echter wel al van ver horen. Al vrolijk kwetterend zitten ze bij elkaar en als je op gepaste afstand blijft, kun je genieten van deze beeldschone zang van de kneu.

Het leefgebied van de kneu

De kneu komt vrijwel over al in Europa voor. Maar ook in Noord-Afrika en in West-Azië kun je hem tegenkomen. Kneuen houden van (half) open landschappen met veel akkers en houtsingels. Maar ook in kleine dorpen of aan de randen van de bebouwde kom zijn ze veel geziene vogels. Met name als er veel heggen en ander groen aanwezig is, dan komt deze vogel graag langs.

De grootste kans om een kneu vogel te zien is in de duinen of in landbouwgebieden met hagen en struiken. Met hele groepen zitten ze graag in redelijk dichte struiken met het liefst zo veel mogelijk doorns en takken. Hier kunnen ze zich namelijk goed in verschuilen. De meidoorn, duindoorn en bramenstruiken hebben wel een voorkeur van dit kleine vogeltje.

Zoals we eerder aangaven is de kneu niet erg territoriaal. Ze leven dan ook in groepen in de struiken bij elkaar. In kleine groepjes gaan ze verderop op zoek naar voedsel. Hiervoor kunnen ze wel tot drie kilometer ver vliegen om daar voedsel te halen. Ze scharrelen dan vaak driftig over de grond met z’n allen.

Na het broedseizoen verlaten ze de broedomgeving en trekken ze samen met de rest van de groep naar warmere en meer voedselrijke oorden.

De vogeltrek

Vanaf ongeveer half september begint de najaarstrek van de kneu. De groep die al samen leefden, gaat nu samen op reis. In grote getalen trekt de kneu vogel naar warmere oorden.

Deze najaarstrek duurt tot ongeveer eind oktober. Rond half oktober is het hoogtepunt van de trek. Dit is dan ook het moment dat veruit de meeste kneuen ons land verlaten. De kneu vogels die in Nederland broeden trekken in de winter naar Zuid-Spanje en Marokko. Kneuen uit koude Scandinavische landen willen nog wel eens overwinteren in ons land. Zo is het toch mogelijk om het hele jaar door de kneu te kunnen waarnemen.

Echter zullen de meeste vogels over ons land heenvliegen en neerstrijken in landen met warmere winters dan Nederland.

De voorjaarstrek, het moment dat de kneu vogels weer terugkomen naar Nederland, begint ongeveer half maart en duurt tot begin mei. Het hoogtepunt van de voorjaarstrek ligt rond half april. In grote groepen vliegen ze overdag ons land binnen op zoek naar een broedplek.

Het leven van de kneu

Na hun terugkeer uit Zuid-Spanje en Marokko begint het broedseizoen voor de kneu vogel. Het broedseizoen loopt van half april tot eind juli, maar de meeste kneu vogels broeden vanaf eind april tot half juni. Ze hebben 2 à 3 broedsels in deze periode en ieder broedsel bestaat uit 4 tot 6 eieren. Een vrijgezelle kneu mannetje gaat op zoek naar een kneu vrouwtje. Eenmaal het hartje van een vrouw gestolen, dan blijft dit paartje over het algemeen voor de rest van hun leven bij elkaar. Ze blijven ook het gehele jaar bij elkaar en hun wegen scheiden zich dan ook niet in de wintermaanden, zoals bij sommige andere (vogel)soorten. Rond april/mei gaan ze op zoek naar een geschikte plek om te broeden. Een geschikte plek is meestal een redelijk dichte struik met veel doorns en takken. Maar ook coniferen en andere struiken en hagen kunnen door de kneu uitgekozen worden als broedplek. Daarnaast verblijven ze het liefste in de nabijheid van (open) landschappen en in de buurt van akkerbouw. Je weet inmiddels dat de kneu behoorlijk sociaal is en altijd in groepen bij elkaar blijft. Zo ook met het broeden. Zo is het goed mogelijk dat er meerdere nestjes door meerdere kneu paren worden gebouwd in één en dezelfde struik.

kneu vrouwtje

Het nest van de kneu

Het nest wordt gebouwd tussen de halve meter en 1,50 meter boven de grond. De taak van het bouwen van het nest neemt het vrouwtje op zich. Het mannetje blijft echter wel in de buurt en zal zijn mooiste zang laten horen tijdens de bouw.

Het kneu vrouwtje bouwt een mooi en stevig nest dat bestaat uit takjes, wortels van planten en grassprietjes. Aan de binnenzijde wordt het nest afgewerkt met zacht materiaal als veertjes, haartjes of pluis van andere dieren. Een kneu bouwt vrijwel altijd zelf een nestje in een boom of struiken. De kans is dan ook klein dat je hem vindt in een vogelhuisje in je tuin.

Omdat de nesten vaak in de buurt van akkerbouw worden gemaakt, is de kans groot dat hier (boerderij)dieren leven als paarden en schapen. Haren en vacht van deze dieren blijven vaak hangen achter prikkeldraad waarmee het weiland is afgezet. De kneu vogel maakt hier dankbaar gebruik van en neemt het mee voor het nestje.

Ook het broeden neemt het kneu vrouwtje voor het grootste gedeelte op haar, maar het mannetje zal vrijwel altijd in haar buurt zijn, vrolijk kwetterend en fluitend op een takje.

De geboorte van de jongen

De eieren van de kneu zijn wit tot lichtblauwachtig van kleur met rode vlekjes. Het broeden duurt ongeveer 12 tot 14 dagen. Daarna kruipen de jongen uit het ei. Op deze jonge leeftijd hebben de jonge kneus een mooie donkere donsvacht.

Het mannetje neemt de taak van het voedsel zoeken op zich, terwijl het vrouwtje bij de jongen op het nest blijft. Het op zoek gaan naar voedsel doet hij samen met de andere kneu vogels en in groepjes verlaten ze het territorium. Tot wel drie kilometer kunnen ze vliegen om voedsel voor hun jongen te vinden. Ze nemen met name zaden mee terug voor de kleintjes.

Al na zo’n 15 à 16 dagen verlaten de jongen hun nest. Wel nemen de ouders hen dan nog op sleeptouw en worden de jongen nog gevoed door beide ouders.

Na een kleine maand, als de jongen ongeveer 25 dagen oud zijn, dan start het kneu vrouwtje aan het tweede legsel. Een derde legsel daarna is ook nog mogelijk.

Na het broedseizoen blijven de ouders bij elkaar en ook de jongen blijven vaak in dezelfde groep leven als hun ouders.

Wat eet de kneu?

De kneu vogel is een echte zaadeter. Hij houdt van wilde zaden, maar eet ook graag lijnzaad, koolzaad en mosterdzaad. Maar ook paardenbloem, brandnetel en distel behoort tot de mogelijkheden. Ruigtezaden als hennep en vlas behoren tot zijn favorieten.

Toch eet de kneu vogel niet alleen zaad. Ook insecten en larven eten ze weleens.

Voedsel zoeken ze altijd in groepen ver buiten hun territorium. Met tientallen tegelijk zoeken ze vaak op de grond naar zaden en andere lekkernijen. Ze zijn wel behoorlijk schuw en zullen direct gealarmeerd zijn als ze onraad menen te zien of horen. Met z’n allen tegelijkertijd vliegen ze op en vliegen ze zo snel mogelijk naar een beschutte plek om zich te verstoppen.

De vijand van de kneu

De afgelopen 50 jaar zijn er steeds minder kneuen in Nederland te zien. De populatie is sterk af aan het nemen, zelfs met meer dan de helft. Dit komt onder andere doordat deze vogel alsmaar minder geschikte plekken in Nederland vindt om een nest te kunnen bouwen.

Dichte struikgewassen nemen af en ook de open landschappen zijn in de afgelopen 50 jaar verder afgenomen. Ook een gebrek aan voedsel heeft er voor gezorgd dan het aantal kneuen sterk is afgenomen.

De vogel is vaak te vinden in de buurt van akkerweides, waar ze op zoek zijn naar zaden en ander voedsel. Door het gebruik van onder andere bestrijdingsmiddelen dreigt er een voedseltekort voor de kleine vogel. Maar ook het veranderende gewaskeuze speelt een rol.

Al deze factoren hebben er voor gezorgd dat de kneu op de rode lijst terecht is gekomen. De Rode Lijst van Nederlandse broedvogels bevat vogelsoorten die bedreigd worden of anderzijds kwetsbaar zijn.

kneu mannetje

Andere benamingen voor de kneu

De kneu is niet alleen bekend onder de naam ‘kneu’. Van oudsher kent deze vogel vele benamingen. Sommige van deze benamingen worden nog altijd gebruikt om de vogel aan te duiden. In onder andere Limburg wordt hij ook wel kneuter of heivink genoemd. Kneuter is hierbij de bekendste naam voor de vogel, want ook in Den Haag ligt een straat genaamd Kneuterdijk, vernoemd naar de kneu. Mocht je dus ooit iemand horen prater over de kneuter, dan weet je vanaf nu dat daarmee de kneu wordt bedoeld. In Gelderland staat de kneu ook bekend als tukker. En in Utrecht, Groningen en Friesland wordt hij ook wel vlasvink, robijntje en vlamsijs genoemd. In 2014 kreeg de kneu voor even een wereldberoemde status toen Ilse DeLange en Waylon het songfestival wonnen onder de naam ‘The Commen Linnets’, de Engelse benaming voor de kneu.

Vond je dit een mooi verhaal? Geniet van nog veel meer verhalen over de natuur op Wolfspoot. Het verhaal van de indrukwekkende buizerd bijvoorbeeld. Of misschien heb je altijd al alles willen weten over de prachtige Schotse Hooglander? Of lees het bijzondere verhaal van de wolf die we sinds kort weer in ons land hebben mogen verwelkomen. Je leest het allemaal op Wolfspoot.nl.

Wolfspoot

ONTDEK DE PRACHTIGE NEDERLANDSE NATUUR