De ree is een zoogdier en valt onder de hertachtigen, net als het edelhert en het damhert. Vaak wordt hij voor een hert aangezien, maar het zijn verschillende dieren. De ree is bijvoorbeeld kleiner maar ook eleganter dan het hert. Hij heeft prachtige grote donkere ogen en grote oren. De ree komt vrijwel overal in Europa voor en is zelfs de meest voorkomende hertensoort van Europa.
Op volwassen leeftijd is de ree tussen de 60 en 90 centimeter hoog, tussen de 95 en 135 centimeter lang en weegt hij tussen de 15 en 35 kilo. Daarmee is hij de kleinste hertachtige die in Nederland voorkomt. In de zomer heeft de ree een zandgele tot roodbruine vacht. In de winter groeit hij een dikkere vacht om de koud goed te weerstaan. De kleur verandert dan naar een grijsbruine tot zwarte kleur.
Op hun achterwerk hebben reeën een opvallende witachtige plek dat eruit ziet als een omgekeerd hart. Deze hartvormige plek wordt ook wel de spiegel genoemd. Bij gevaar speelt deze plek een grote rol, maar daarover later meer.
Reeën zijn eenhoevig, dit wilt zeggen dat onder zijn middelste twee tenen een hoefje zit. Een mannetjes ree wordt een reebok genoemd en is te herkennen aan zijn gewei. Een vrouwtjes ree wordt een reegeit genoemd en het jong van een ree wordt een reekalf genoemd.