Rond eind februari tot begin maart, als de vogels zijn teruggekeerd van hun overwinterplaats, begint het spel van het verleiden. En dit kan de kraanvogel als geen ander. Heeft het mannetje een vrouwtje gezien waarmee hij wil paren? Dan begint het spectaculaire tafereel. Het mannetje probeert met een indrukwekkende paringsdans het hart van een vrouwtje te veroveren.
Vrijwel vanuit het niets begint het mannetje zijn prachtige dans. Luid roepend slaat hij zijn vleugels uit en draait in het rond. Ineens staat hij stil en wacht de reactie van het vrouwtje af. Is het vrouwtje onder de indruk van zijn bewegingen? Dan gaat de balts verder op een nog indrukwekkendere manier. Luid roepend draaien ze om elkaar heen, strekken hun vleugels en maken prachtige pirouettes. Af en toe maken ze schitterende sprongen van wel enkele meters hoog.
Eenmaal een partner gevonden, dan blijven de kraanvogels voor de rest van hun leven bij elkaar. Toch blijven ze ieder jaar hun paringsdans uitoefenen. Een mooie versterking van hun toch al krachtige band.
Samen gaan de kraanvogels op zoek naar een geschikte broedplaats. Het moet een plek zijn waar ze niet gestoord worden en voldoende rust vinden. Natte gebieden als moerasgebied is de ideale plek voor ze. Een nest wordt dan ook meestal gebouwd op een soort klein eilandje omringd door ondiep water. De ene kraanvogel is tevreden met een klein nest, terwijl de andere kraanvogel niet met minder genoegen neem dat een prachtig groot nest. Het nest wordt gebouwd met bladeren, takjes en twijgjes.
De geboorte van de jongen
Vanaf april worden de eieren gelegd. De kraanvogel heeft één legsel per jaar bestaande uit één of hooguit twee eieren. Het mannetje en het vrouwtje nemen beiden de taak van het broeden op zich. Om beurten gaat de een broeden en de ander gaat op zoek naar voedsel.
Na een maand broeden komen de eieren uit en kruipen de jonge kraanvogels uit het ei. In de biologie worden er twee termen gebruikt om de ontwikkeling van jongen van dieren te onderscheiden. Deze termen zijn nestvlieder en nestblijver. De kraanvogel is een zogenaamde nestvlieder. Dit wilt zeggen dat de jongen van de kraanvogel al vrij snel na de geboorte het nest verlaten op eigen kracht. Dit gebeurt nog vóór de jongen kunnen vliegen.
Het feit dat de kraanvogel maar 1 of 2 jongen krijgt, is een kenmerk van een nestvlieder. De ouders hoeven maar weinig jongen op sleeptouw te nemen en weg van het nest te dragen. Het jong verlaat dus al meteen na de geboorte het nest. De ouders verstoppen hem vervolgens tussen de dichte begroeiing. Dit geeft roofdieren als de vos zo min mogelijk de kans om de jongen te grijpen.
De ouders blijven het jong op dit moment nog voeden. Dit blijven ze doen tot de tijd dat het jong kan vliegen en zelf op zoek kan gaan naar voedsel. Beide ouders gaan op zoek naar voedsel voor de jongen. Dit voedsel bestaat uit kleine insecten. De eerste paar dagen na de geboorte, en dus nadat ze het nest hebben verlaten, blijven de kraanvogels dicht in de buurt van het nest. Naarmate de jongen ouder worden, hoe verder weg het gezin van het nest gaat.
Na zo’n 9 à 10 weken worden de vleugels uitgeslagen en maken de jongen hun eerste korte vluchten. Na 11 à 12 weken volgen alsmaar langere vluchten. In het najaar zijn ze klaar voor de lange vluchten naar het zuiden.
Nog driekwart jaar lang blijven de ouders voor hun jongen zorgen. Pas na 3 tot 6 jaar zijn de jongen geslachtsrijp en gaan ze zelf op zoek naar een partner. Tot die tijd blijven vliegen ze met hun ouders mee en blijven ze in de buurt. Zodra ze geslachtsrijp zijn en op zoek gaan naar een partner, vliegen ze echt uit en stichtten ze hun eigen familie.